Nadenken bij de bimbobox
‘Nee, nee en nee.’
‘Maar Leon’, probeert Mees nog.
‘Nee! Ik ben toch heel duidelijk?’ protesteert Leon.
‘Maar waarom dan? Jeslynn en ik willen alles zo graag oplossen. De sleutel van de bimbobox en de sextant vinden. En als het even kan ook de echte bimbobox. En we kunnen niet zonder jouw hulp!’ Mees kijkt Leon smekend aan.
Leon zucht. ‘Mees, wat mankeert er aan je oren? Ik kan nu niet helpen. Echt niet! Komend weekend is “Vanderveen op stelten” en we hebben het reuzedruk met de voorbereidingen. Bovendien heb ik volgende week mijn stagegesprek met meneer Rienus en jouw vader. En dan krijg ik mijn beoordeling. Ik wil écht een voldoende hebben! Dus nogmaals: nee, nee, nee. Ik doe nu alles wat ik voor meneer Rienus moet doen. Punt.’
Jeslynn trekt aan Mees’ mouw. ‘Kom Mees, Leon heeft het hartstikke druk. Niet meer zeuren.’
‘Jahaa’, zegt Mees een beetje chagrijnig. ‘Weet jij eigenlijk wat “Vanderveen op stelten” is?’
Jeslynn knikt. ‘Dan is er het hele weekend van alles te doen in het warenhuis. Leuk joh. Dan staat er een grappige meneer in een rode jas met een rode hoge hoed op bij de deur, kun je spelletjes doen en dingen winnen en zo.’
Heel even kijkt Leon op. ‘Dat klopt. En we gaan zaterdag ook een bimbobox-dag houden. Dan mogen alle kinderen spelletjes doen in het warenhuis én jullie helpen met de mysteries. Je vader weet er al van, Mees. Met z’n allen moet het toch lukken om wat dingen te vinden?’
Meteen is Mees niet meer chagrijnig. Hij springt op en neer. ‘Joepie! Wat gaan we dan doen? Weer een speurtocht? Aanwijzingen zoeken? De bimbobox repareren? De dief van de oude bimbobox vinden? Toe Leon, vertel eens?’
Leon zucht weer. ‘Nee Mees, nu niet. Ik ben écht aan het werk.’
‘De geheimen oplossen is nog véél belangrijker hoor’, vindt Mees. ‘Als het ons lukt om de sextant en de bimbobox te vinden, krijg je natuurlijk een héél hoog cijfer voor je stage.’
‘Dat hoop ik ook’, zegt Leon. ‘Maar we hebben de sextant en de bimbobox nog niet gevonden. Dus moet ik op een andere manier een voldoende halen. En nu zeg ik het voor de laatste keer: ik kan niet met jullie mee. Meneer Rienus is bezig op een andere afdeling in het warenhuis, dus moet ik hier op de dierenafdeling blijven.’
Op dat moment komen er klanten aan, dus Mees en Jeslynn moeten wel aan de kant gaan. Jeslynn trekt Mees mee. ‘Kom, we gaan wel even in de speelgoedwinkel kijken.’
‘Bah, kinderachtig’, moppert Mees. Maar hij loopt wel met Jeslynn mee.
Opeens staat hij stil.
‘Jeslynn! We hebben niet aan Leon gevraagd wie de man met het petje was. Je weet wel, die de vorige keer in de winkel was.’
‘Vast gewoon een vriend van hem. En heus niet die boef met dat karretje’, denkt Jeslynn. ‘We kunnen het nu niet aan Leon vragen. Stel je voor dat hij een onvoldoende krijgt voor zijn stage en dat het onze schuld is…. Dat zou ik heel erg vinden.’
Mees knikt. Hoe graag hij de geheimen ook wil oplossen, hij wil wel dat Leon een voldoende krijgt. ‘Hij krijgt heus geen onvoldoende. Volgens mij werkt hij heel hard en is meneer Rienus blij met hem. En het is toch goed dat hij ons helpt? Die geheimzinnige dingen moeten worden opgelost.’
‘Jahaa’, is Jeslynn het met hem eens. ‘Maar laten we eerlijk zijn, Mees: het lukt nog niet zo goed. Heb jij enig idee waar die sextant is gebleven? Heb jij enig idee wie de dief is? Heb jij enig idee waar de bimbobox zeven jaar geleden heen is gebracht? Ik niet!’
‘We moeten nadenken, Jes’, zegt Mees. Hij loopt naar de bimbobox. ‘Kom, we houden een echte vergadering.’
Jeslynn gaat bij de bimbobox zitten. ‘Oké, ik ben er. Ga uw gang, voorzitter Mees.’
Mees schraapt zijn keel. ‘Geachte aanwezigen, wij gaan met elkaar het geheim van de bimbobox oplossen én de sextant terugvinden. De dief wordt gevangen en gaat naar de gevangenis. Meneer Rienus en meneer Nico zijn blij en Leon krijgt een superhoog cijfer voor zijn stage.’
Jeslynn rolt over de grond van het lachen. ‘Gekke Mees! Ik vind het slot wel goed, maar dat lukt alleen áls we de bimbobox en de sextant vinden.’
‘Nou Jeslynn, ik ben al blij als we die sextant vinden. De bimbobox is al zó lang geleden gestolen… Als nu nog niemand de dief heeft herkend, gebeurt dat vast niet meer.’
‘Niet zo pessimistisch. Leon zei toch dat er een bimbobox-dag komt? Misschien heeft iemand dan een goed idee!’ protesteert Jeslynn.
Mees schudt zijn hoofd. ‘Nee, dat zie ik niet meer zitten. Maar die sextant wil ik écht vinden. Die is nog maar pas gestolen, dus dat moet toch lukken? Wat weten we allemaal?’
Jeslynn somt op: ‘De sextant hing aan de muur in het kantoor. Daar worden veel vergaderingen gehouden, dus veel mensen weten dat die sextant daar hangt. De sextant is niet veel waard, maar voor de familie Vanderveen is hij belangrijk omdat hij van hun over-, over-, over-, eh, ik weet het niet meer, overgrootvader is geweest.’
‘Ja, dat klopt!’ zegt Mees. ‘En, heel belangrijk: de klanten in het warenhuis komen niet in dat kantoor.’
Jeslynn knikt. ‘Klopt ook. Dus het moet iemand zijn geweest die bij Vanderveen werkt of die hier vaak komt voor een vergadering.’
Mees wordt enthousiast. ‘En dan weten we ook dat de dief de sextant heeft meegenomen over die smalle trap naar beneden, door de deur in de Marktstraat óf door de deur naar de VVV. Waarschijnlijk naar de VVV, omdat de deur naar de Marktstraat op slot zit. Het moet dus op een druk moment gebeurd zijn, want anders hadden de mensen van de VVV gezien dat er iemand met de sextant door de winkel liep.’
‘Ik denk eerlijk gezegd dat dat nóg iets betekent’, zegt Jeslynn aarzelend. ‘Ik denk dat het iemand geweest is die hier werkt. Want dan valt het helemaal niet op dat hij of zij door het warenhuis loopt. Dat vinden de andere mensen die hier werken dan heel normaal. Het kan dus niet die rare man met het karretje zijn geweest. ’
‘Heel slim bedacht, Jeslynn’, zegt Leon. Hij staat opeens bij de kinderen met een papier in zijn hand. ‘Kijk, dit kwam meneer Nico net brengen. Het programma voor de bimbobox-dag. Er zijn de hele dag spelletjes, in de Buningzaal kan iedereen een kleurplaat of tekening voor de wedstrijd maken en om elf uur, twee uur en half vier gaan we in de Buningzaal met alle kinderen overleggen. Ga nog maar heel hard nadenken en zorg dat jullie zaterdag in de winkel zijn! Ik mag dan ook helpen van meneer Rienus, maar nu moet ik meteen terug naar de dierenafdeling. Tot zaterdag!’