Een goed idee van Leon
‘Kijk nou eens!’ Mees gilt het uit. ‘Jeslynn, Jeslynn, kom eens gauw kijken!’ Jeslynn draait zich om en ziet een springende Mees. ‘Kom nou!’ roept hij ongeduldig.
‘Wat is er aan de hand? Waarom schreeuw je zo?’ vraagt Jeslynn.
Mees wijst naar een stapel papieren. ‘Kijk dan, een speurtocht!’
Jeslynn knikt. ‘Dat zie ik. Wil je die gaan doen?’
Mees zucht. ‘Kijk nou eens beter. Die speurtocht gaat over de bimbobox. En over ons! Er staat: “Heb je nog een tip voor Mees en Jeslynn?” En andere vragen om ons te helpen! Wat een slim idee. Wie heeft dat bedacht? Zou mijn vader dat gedaan hebben?’
‘Leon natuurlijk!’ denkt Jeslynn. Ze pakt een papier en leest alle vragen. ‘Ik vind dit wel leuk. Zullen we de speurtocht gaan doen?’ Mees heeft ook een papier gepakt, maar hij schudt zijn hoofd. ‘Nee, we gaan naar Leon. Vragen of er al een heleboel tips zijn gekomen. Kom mee.’
Mees rent naar de roltrap. Hij is zo ongeduldig, dat hij niet stil kan blijven staan en de trap op rent. En hij is helemaal vergeten dat hij zijn vader heeft beloofd om beneden bij de souvenirwinkel te wachten. Hij is eerst wel netjes bij het winkeltje gebleven en heeft rustig de spulletjes met de oude foto’s bekeken. De koektrommel is misschien wel mooi voor zijn ouders, maar zelf vindt hij het blikje waarin een klokje zit verstopt het leukste.
Jeslynn weet nog wél dat ze bij het winkeltje moeten wachten: ‘Mees, toe nou, we moeten hier blijven!’ Maar Mees hoort haar niet. Hij is veel te opgewonden over de speurtocht. Dus rent Jeslynn achter hem aan. ‘Mees, kom nou! Mees!’
Gelukkig staan er veel mensen op de roltrap en is het Mees niet gelukt om iedereen voorbij te rennen. Hij huppelt op en neer op een trede van de roltrap en zwaait het papier heen en weer. Als hij boven is, heeft Jeslynn hem al bijna ingehaald, maar dan trekt Mees een sprint naar de dierenafdeling. Jeslynn rent er zo snel mogelijk achteraan.
‘Leon, Leon, waar ben je?’ roept Mees. ‘Leon, heb jij de speurtocht bedacht? Wat een goed plan! Hebben er al veel kinderen tips gegeven?’ Hij kijkt zoekend rond. ‘Leon, waar ben je?’ Jeslynn trekt aan zijn mouw. ‘Sst. Hij is er niet, dat zie je toch wel. Niet zo schreeuwen! Misschien weet die meneer waar Leon is?’ Ze wijst naar een man, die tussen de bakken en aquaria staat. Hij kijkt lachend naar de drukke Mees. Jeslynn loopt naar hem toe.
‘Meneer, werkt u hier ook? Weet u waar Leon is?’
De man knikt. ‘Ja hoor, ik ben de baas van de dierenafdeling. Leon is….’
Mees valt hem zomaar in de rede. ‘O, dan bent u ook een meneer Vanderveen! Iedereen heet hier Vanderveen, zegt mijn vader.’
‘Nou, niet iedereen hoor, maar ik wel. Daarom noemen de meeste mensen mij niet meneer Vanderveen, maar meneer Rienus. En jullie zijn vast Mees en Jeslynn, of niet?’
Mees en Jeslynn knikken. ‘Ja, wij gaan het geheim van de bimbobox oplossen. Of heeft Leon dat al gedaan?’ vraagt Mees. ‘Dat hoop ik niet, want ik wil de dief vinden. Waar is Leon?’
‘Misschien is Leon wel naar school’, oppert Jeslynn. ‘Hij loopt hier toch stage? Dan moet hij ook af en toe naar school, denk ik.’
‘Dat klopt’, zegt meneer Rienus. “’Maar vandaag werkt hij hier wel. Hij is even naar het kantoor van mijn broer, dus ook een meneer Vanderveen, om te vertellen over jullie actie. Mijn broer hoopt dat jullie misschien ook kunnen helpen bij het zoeken naar de verdwenen sextant. En Leon heeft net als jullie een heleboel ideeën.’
‘Ja!’ roept Mees enthousiast. Hij zwaait weer met de speurtocht. ‘Heeft Leon deze speurtocht bedacht? Hartstikke goed. Ik ga tegen alle kinderen die ik ken zeggen dat ze de speurtocht moeten oplossen. En dan hoop ik dat ze ook een goede tip voor ons hebben. Het filmpje is bijna af en dan moet iedereen dat op internet zetten.’
Jeslynn kijkt nieuwsgierig rond. ‘Ik wil ook wel in een dierenwinkel werken. Mag ik hier stage lopen als ik wat ouder ben? Maar dan moet er niets gestolen worden. Stel je voor dat ze denken dat ik de dief ben….’ Ze rilt even.
‘Houd je van dieren?’ vraagt meneer Rienus.
Jeslynn knikt. ‘Ja, heel veel. Ik heb paardrijles.’
‘Sja, zulke grote dieren hebben we hier niet in de winkel’, lacht meneer Rienus. ‘Dat gaat niet. Zie jij al een paard op de roltrap stappen? Maar..’
Hij wordt opnieuw in de rede gevallen door Mees. ‘Kijk nou, hier hangt ook een letter van de speurtocht! De K. Jeslynn, heb jij een pen of een potlood? We kunnen best even de speurtocht doen nu we op mijn vader moeten wachten. O, ooo….’ Mees krijgt een knalrood hoofd. Hij bedenkt opeens dat zijn vader heeft gezegd dat ze beneden moeten blijven, bij de souvenirwinkel.
‘Wat is er aan de hand?’ vraagt meneer Rienus geschrokken.
Jeslynn lacht en geeft Mees een duwtje. ‘Hij denkt er eindelijk weer aan dat we beneden bij dat nieuwe winkeltje moeten wachten. Nu kan zijn vader ons niet vinden.’
‘Nou, dat valt vast wel mee’, zegt Mees stoer. ‘Mijn vader is altijd heel lang bezig. Als hij eenmaal met mensen praat, blijft hij praten. Bla, bla, bla. We kunnen best nog wat letters van de speurtocht opzoeken. Eerst hier, boven, en daarna beneden. Dan kunnen we wel opletten of mijn vader eraan komt. Kijk, hier staat bijvoorbeeld dat we bij de spijkers moeten zoeken. Dat is vast bij de Hubo. En er is ook een letter bij de speelgoedwinkel en in de sportwinkel, denk ik.’
‘Daar komt al iemand anders aan!’ roept Jeslynn enthousiast. ‘Kijk, daar is Leon! Leon, Leon, heb jij de speurtocht bedacht?’
‘Ja Leon, kun je niet zeggen wat de oplossing is?’ bedelt Mees. ‘Dan hoeven we niet te zoeken.’
‘Ben je zo lui, Mees?’ vraagt meneer Rienus.
Mees schudt zijn hoofd. ‘Nee, natuurlijk niet. Maar misschien moeten we toch gauw naar beneden gaan, voordat mijn vader komt.’
‘Ga maar even met ze mee, Leon, dat kan wel. Het is niet superdruk in de winkel. Ik verwacht je wel binnen een half uur terug’, knikt meneer Rienus.
‘Hoera’, roept Mees en trekt aan Leons mouw. ‘Kom Leon, je moet ons alles laten zien. Waar zijn de letters?’
Leon laat zich meenemen, maar zegt wel: ‘Ik ga lekker niets verklappen! Enne… de letters gaan vanavond weg. Die speurtocht is vandaag voor het laatst. Er komt morgen een nieuwe, met een leuke puzzel. We gaan nu eerst rustig naar beneden, want je vader moet niet schrikken als jullie zijn verdwenen. Er verdwijnt al genoeg in dit warenhuis!’